In 2020 testten negentien akkerbouwers potentiële maatregelen voor het nieuwe GLB (gemeenschappelijk landbouw beleid van de EU) dat in 2023 ingaat. De deelnemers waren enthousiast over de maatregelen en zouden deze graag terugzien in het nieuwe GLB. Eén van deze maatregelen, het vogelvriendelijk graan, brengt de twee werelden natuur en landbouw dichterbij elkaar. Op dezelfde akker is er meer plek voor productie en biodiversiteit. De genoemde maatregel vloeide voort uit het opstellen van een gebiedsplan. Deze aanpak lijkt een geschikte methode om agrariërs te laten meedenken en stimuleren om keuzes te maken die goed zijn voor de deelnemer en daarnaast een positieve bijdrage levert aan biodiversiteit, water, bodem, klimaat en of landschap.
Samen met negen andere collectieven voerde AND de GLB-pilot Akkerbelt uit. Landelijk zijn met 128 deelnemers 37 maatregelen in de praktijk gebracht. In Drenthe zijn drie van deze maatregelen in de praktijk gebracht. Centrale opdracht was om de gebiedsopgaven zo goed mogelijk te vertalen in maatregelen die tegelijk effectief en inpasbaar zijn. Voor de pilotgebieden is een gebiedsplan opgesteld, waaruit waardevolle maatregelen kwamen op het gebied van biodiversiteit, water, bodem, klimaat en of landschap voor specifieke regio’s.
Gebiedsplan: veenkoloniën
In Drenthe is gekozen om een gebiedsplan op te stellen voor de veenkoloniën. Uit de gebiedsanalyse kwam naar voren dat bodem en biodiversiteit belangrijke thema’s zijn voor de veenkoloniën. Er spelen opgaven als: verdichting, bodemdaling door veenoxidatie en beschikbaarheid van stikstof en organische stof. Naast bodem is biodiversiteit een belangrijk thema in het gebied. Met name voor akkervogels. De dichtheden gele kwikstaart, veldleeuwerik, geelgors en patrijs liggen in de Drents-Groningse veenkoloniën ruimschoots boven het landelijk gemiddelde, zo blijkt uit onderzoek van het kenniscentrum akkervogels.
Vogelvriendelijk graan
In totaal is er 75 ha vogelvriendelijk graan geteeld in Drenthe, door zeventien deelnemers. Het vogelvriendelijk graan is breder gezaaid dan normaal. Dit is veelal bereikt door in de bestaande zaaimachine de zaaipijpjes om en om dicht te zetten. De minimale afstand tussen de rijen graan is 19 cm, gebruikelijk is de afstand rond de 12,5 cm. De grotere afstand tussen de rijen granen zorgen ervoor dat akkervogels makkelijker in het graan opzoek kunnen naar voedsel. Na de oogst is er groenbemester ingezaaid met behoud van de graanstoppel. Er vindt hierbij geen kerende grondbewerking plaats, positief voor de bodem. ‘Het mooie van deze maatregel is dat het een combinatie is van reguliere landbouw en ANLb. De agrariër oogst een product en draagt bij aan voedselgelegenheid voor akkervogels en een betere bodemkwaliteit.’ Aldus Bert Hoefsloot (projectleider). Voor het telen van vogelvriendelijk graan ontvangen de deelnemers een vergoeding, dat geldt als compensatie voor opbrengstderving.
Bovenstaande maatregel is ook gemonitord op de aanwezigheid van akkervogels. Uitvoer is gedaan door Bauke Koole, die ook de beheermonitoring voor het leefgebied Open Akkerland uitvoert. Hij zag dat het vogelvriendelijk graan een positieve invloed had op de leefomgeving van de akkervogels. Dit geldt vooral voor de open gebieden. Net als bij ANLb-maatregelen als wintervoedselveldjes is de gele kwikstaat de meest waargenomen soort, gevolgd door geelgors en veldleeuwerik.
Van elkaar leren
Een groenbemester inzaaien zonder eerst de grond om te ploegen, was voor veel akkerbouwers nieuw. Het leidde tot verschillende methodes: De een zaaide de groenbemester met een cultivator, de ander met een kunstmeststrooier. Tijdens de bijeenkomsten kon ieder zijn ervaring delen en ontstonden interessante discussies. De veldbijeenkomsten waren voor het collectief en akkerbouwers heel leerzaam.
Akkerranden voor de knoflookpad
In de Veenkoloniën ligt nog een laatste leefgebied van de knoflookpad in Drenthe. Deze pad is in de nacht actief, overdag graaft hij zich in. Voor de knoflookpad zijn 2 km akkerrand ingezaaid. De akkerranden zijn vergelijkbaar met gewone akkerranden, behalve dat een lagere zaaidichtheid is gebruikt. Daardoor is de rand bruikbaarder voor de pad om zich in te graven. Akkerranden worden genoemd als grote kanshebber voor de ecomaatregelen. Via een gebiedsplan en sturing vanuit het collectief, blijkt het goed mogelijk om akkerranden geschikt te maken voor lokale fauna.
Ecoregeling of ANLb
Landelijk, maar ook in Drenthe, blijkt dat er verschillen zijn in populariteit en toepassing van de maatregelen. In de ecoregeling passen vooral maatregelen voor bodem, water en klimaat en maatregelen gericht op de meer algemene biodiversiteit, zoals waterleven en functionele agrobiodiversiteit (FAB). Verdergaande maatregelen voor natuur en landschap hebben vaak meer regie nodig en passen om deze reden beter in het ANLb. De maatregelen die in beide passen, kunnen gebieden met en zonder ANLb verbinden en hiermee de gewenste kruisbestuiving tussen de GLB-pijlers vergroten.
Rol van het collectief
Agrarische Natuur Drenthe is in de pilot ook gevraagd welke rol zij zou willen spelen in de ecoregeling. De ambitie van het collectief is om een faciliterende rol te spelen binnen de ecoregeling, waarbij AND deelnemers graag terzijde staat met onafhankelijk advies over de keuze, situering en uitvoering van maatregelen. Nodig hierbij is kennis en kunde (voldoende menskracht) en regionale vrijheid. Daarnaast heldere afspraken (toetsingskaders) die niet continu worden aangepast gedurende de looptijd. Efficiënt en effectief moeten kernwaarden blijven net als in het huidige ANLb.