BoerenNatuur herkent de conclusies en aanbevelingen uit de ecologische evaluatie van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), uitgevoerd door Wageningen Environmental Research en Sovon. Deze evaluatie bevestigt dat het ANLb een positieve impact kan hebben op boerenlandvogels, mits het op voldoende schaal, intensiteit én in de juiste samenhang wordt toegepast. In gebieden met veel zwaar beheer stabiliseren of groeien populaties, maar op landelijk niveau blijven de negatieve trends doorgaan. Dat betekent dat uitbreiding en versterking noodzakelijk zijn. Zoals de evaluatie constateert: de overheid is nu aan zet om het opschalen van zwaar beheer tot een haalbare en aantrekkelijke opgave te maken voor boeren en collectieven.
Boeren en collectieven doen hun deel, maar er is meer nodig
Momenteel zetten ruim 12.000 boeren zich via het ANLb dagelijks in voor natuurbeheer op ruim 116.000 hectare. De 40 agrarische collectieven coördineren de uitvoering van het ANLb op gebiedsniveau. Op regionaal en lokaal niveau werpt dat vruchten af, zoals de evaluatie aantoont. Tegelijkertijd maakt de evaluatie duidelijk dat er méér nodig is.
Marije Klever, voorzitter van BoerenNatuur: “De resultaten bevestigen wat we al langer signaleren. Het lukt niet om op slechts 6,5% van het totale landbouwareaal de negatieve landelijke trends van onder andere weide- en akkervogels te keren. Daar is meer voor nodig. Tegelijkertijd is het hoopgevend dat het in gebieden met veel ANLb wél lukt om populaties te stabiliseren of zelfs te laten groeien. Het is zaak om dat verder uit te bouwen.”
Effectief op gebiedsniveau, maar landelijke trends blijven zorgelijk
De evaluatie toont aan dat gebieden mét ANLb gemiddeld een minder sterke achteruitgang van weide- en akkervogels laten zien dan gebieden zonder ANLb. Toch zijn de landelijke trends sinds de invoering van het ANLb in 2016 niet significant verbeterd. Voor stabiele populaties van weidevogels moet minstens 41% van een gebied uit zwaar beheer bestaan; voor akkervogels ligt deze drempel op 16%. Met zwaar beheer wordt in het kader van de evaluatie gedoeld op beheerpakketten die meer ingrijpend zijn in de agrarische bedrijfsvoering dan legselbeheer. Denk aan plasdras, kruidenrijk grasland en extensieve maai- en beweidingsregimes. In de praktijk worden deze percentages vaak niet gehaald, met name omdat de huidige vergoedingen niet toereikend zijn, zeker niet bij een groter aandeel zwaar beheer op bedrijfsniveau (meer dan 15 à 20%).
Uit de studie komt dat de effecten van het ANLb op de broedvogels van natte en droge dooradering minder eenduidig zijn. Dit komt onder andere door het relatief kleine areaal waarin beheer plaatsvindt, de variatie in habitatvoorkeuren en het feit dat veel soorten in deze groepen schaars zijn. Wel zijn er op bijvoorbeeld positieve resultaten geboekt in het werkgebied van de Noardlike Fryske Wâlden, zie dit bericht.
Bij vissen en amfibieën is tot nu toe weinig effect aangetoond, mede door externe factoren zoals exotische rivierkreeften, slechte waterkwaliteit en verdroging. Dit onderstreept het belang van een bredere aanpak, waarbij agrarisch natuur- en landschapsbeheer wordt versterkt met aanvullend beleid, bijvoorbeeld op het gebied van waterbeheer.
Volgens de ecologische evaluatie is de reikwijdte van het ANLb potentieel groot. Wel zijn er talloze externe factoren die invloed hebben op de doelsoorten en de kwaliteit van het landschap. De evaluatie wijst op invloeden zoals de intensivering van de landbouw in de afgelopen decennia, predatie, de kwaliteit van overwinteringsgebieden buiten Nederland, ziektes of afschot, en jacht langs de trekroute.
Van evaluatie naar actie: samen werken aan een effectiever ANLb
BoerenNatuur en de collectieven blijven inzetten op het verbeteren van het ‘lerend beheer’ en versterking van de monitoring. “We willen beter begrijpen wat wel en niet werkt en hoe we het beheer kunnen optimaliseren,” aldus Klever. Ze benadrukt het belang van realistische verwachtingen: “Om het ANLb effectief in te kunnen zetten, moeten de randvoorwaarden op orde zijn. Denk aan concurrerende vergoedingen, een bedrijfstoeslag bij een groot aandeel zwaar beheer en langjarige zekerheid. Daarnaast is samenwerking met andere partijen essentieel, want alleen door gezamenlijke inzet kunnen we alle doelen bereiken.”
Het ANLb draagt niet alleen bij aan biodiversiteit, maar heeft ook andere positieve effecten, zoals een betere bodem- en waterkwaliteit, koolstofvastlegging, waterregulatie, natuurlijke plaagbestrijding en luchtzuivering. BoerenNatuur wil deze positieve effecten verder versterken door agrarisch natuur- en landschapsbeheer stevig te verankeren in de landbouwpraktijk. Dit vraagt om een lange termijnvisie en een eerlijke beloning voor boeren die zich hiervoor inzetten. Klever: “De evaluatie laat zien wat werkt en waar we moeten bijsturen. Met betere randvoorwaarden en versterkte samenwerking kunnen we het ANLb verder opschalen en de impact vergroten. We moeten er samen voor gaan zorgen dat groen boeren loont.”
Zoals de evaluatie constateert: de overheid is nu aan zet om het opschalen van zwaar beheer tot een haalbare en aantrekkelijke opgave te maken voor boeren en collectieven.
Meer informatie over het ANLb-stelsel
Meer dan 12.000 boeren in Nederland nemen vrijwillig deel aan het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). De uitvoering wordt gecoördineerd door 40 agrarische collectieven, verenigd in de landelijke koepelorganisatie BoerenNatuur. In overleg met de boeren bepalen de collectieven waar welk type beheer het beste past. Het ANLb werkt met beheerpakketten die, in samenwerking met ecologen, wetenschappers en overheden, specifiek zijn ontwikkeld om leefgebieden te creëren voor de doelsoorten. Zo zijn er pakketten voor het beheer van graslanden en akkers, maar ook voor landschapselementen zoals houtwallen, sloten en poelen. Daarnaast omvat het ANLb maatregelen die bijdragen aan een betere bodem- en waterkwaliteit en helpen bij klimaatadaptatie.
Lees het rapport van de ecologische evaluatie op de website van de Wageningen University. Hier kun je de Kamerbrief en beslisnota vinden, die minister Wiersma richting Tweede Kamer stuurde.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Ruben Burgler (06 27446095 /