-
Gieterstraat 45 9451 TE Rolde
-
Gieterstraat 45 9451 TE Rolde
In de Proeftuin Natuurinclusieve Landbouw Drentsche Aa experimenteren 18 boeren. Voor alle type experimenten kwam op 17 september op demobedrijf Nieuw Altinge in Anderen aan bod wat voor de deelnemers belangrijke punten zijn. Een succesvol experiment in het gebied is de mengteelt van gerst en erwten.
De groep boeren experimenteerde met drie thema’s: duurzame akkerbouw (waaronder gewassen in een ruimer bouwplan), kansrijke gewassen voor boer en natuur (zoals mengteelten), en duurzaam graslandbeheer. Het ging daarbij om de bodem, droogteresistentie en hevige neerslag, voederwaarde, afzet, opbrengst en biodiversiteit, teelttechniek, ziekten en plagen, bemesting, en maaien en beweiden.
Links op de foto in lichtgroen Luuk Hoenderken. Hij is melkveehouder en heeft heel goede ervaringen met mengteelt van erwten en gerst.
Onder alle thema’s werd met verschillende maatregelen geëxperimenteerd. Bij natuurinclusieve landbouw (NIL) gaat het niet alleen om het kiezen van een maatregel, maar is het ook de kunst deze zo goed mogelijk in te passen om biodiversiteit te benutten. „En tegelijkertijd, in een gewone bedrijfsvoering, voldoende rendement te behalen”, weet deelnemer en melkveehouder Luuk Hoenderken. Economisch rendement voor de boer is dan ook het eerst genoemde kenmerk van NIL, volgens Geertje Enting, projectleider van de Proeftuin.
Otto Willem Eleveld, akkerbouwer in Hooghalen, noemt de bodem de basis en wil liever geen exacte definitie van natuurinclusieve landbouw. „We veranderen continu. Het is niet alleen de huidige transitie waarop we moeten inzetten, het is van alle tijden.” Hij noemt het een boeiende zoektocht, omdat akkerbouwers en andere boeren ‘al veel langer tegen grenzen aanlopen’.
In het Proeftuin-project vertelt Eleveld over niet-kerende grondbewerking, de mycorrhiza-schimmels die hij toevoegt aan de groenbemester voor weerbaardere gewassen, en een ruimere vruchtwisseling. „Dat pas ik toe om zelf alle werkzaamheden op mijn eigen bedrijf, dus zonder personeel, rond te kunnen zetten.”
Wat betreft de mengteeltexperimenten van Eleveld: hij zaaide zomertarwe breedwerpig toen de veldbonen opkwamen. De wiedeg deed de rest. „Maar de mechanisatieslag die we moeten maken, is nog wel een flinke hobbel. Dat geldt ook voor de afzet van de producten.” Want waarheen gaat de oogst van deze akkerbouwer? Eleveld brengt het naar een fouragehandel. Een aanwezige vertegenwoordiger van Agrifirm beaamt dat voor hen de ‘stroom te klein’ is en het daarom de twee gewassen uit een mengteelt als veldbonen en tarwe uit elkaar zal halen.
Inmiddels is Eleveld ver met diverse maatregelen, waaronder veel akkerranden uit het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Hij antwoordde op de vraag van een collega-boer over bladluizen: „Ik kan bijna volledig vertrouwen op de natuurlijke plaagbestrijding uit de randen.” Een conclusie is ook dat een akkerbouwer prima voer kan telen voor een veehouder in de regio.
Een experiment van de meest noordelijke boer, Luuk Hoenderken in Noordlaren (GR), is de mengteelt van gerst met erwten. De melkveehouder zag het eens in Denemarken en het leek hem interessant. Met zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen wilde hij van de mengteelt gerst en erwten een succes maken. Omdat hij bij de Drentsche Aa hoger gelegen grond heeft in een grondwaterbeschermingsgebied, is af- en uitspoeling gemakkelijk aan de orde en zijn de middelen om uit te kiezen nog beperkter.
Desalniettemin haalde de melkveehouder dat eerste jaar 10 ton per hectare op een perceel van 2,5 hectare. In de eerste twee jaar gebruikte Hoenderken alleen een onkruidbestrijdingsmiddel. Zo wist de ‘natuurinclusieve’ melkveehouder in het tweede jaar ‘slechts’ 5 ton per hectare voor zijn koeien te telen, met name omdat het jaar ervoor de erwten waren verdroogd en er daarom nauwelijks bloemen in kwamen.
„Nog steeds niet slecht natuurlijk. Want alleen al voor de bodem bereik je winst, omdat de vlinderbloemige erwt stikstof bindt. Afgelopen seizoen waren middelen in de ban en resulteerde dit experiment in een opbrengst van wederom 10 ton. En dat voor zandgrond.” Hij zegt dat je de oogst na het malen goed droog moet opslaan en dat hij tevreden is over de voederwaarde.
De melkveehouder werkt veel met compost, en had bijvoorbeeld al slurven met maïsmeel op zijn erf als eigen krachtvoerteelt. Productief kruidenrijk grasland is een van de maatregelen waarop acht deelnemers aan de Proeftuin inzetten. Al valt dat bij Hoenderken niet meer in de fase van ‘experimenteren’.
Een uitdaging voor boeren die met mengteelten bezig gaan, is (ook volgens hem) de afzet. „Kijk, ik kan alles aan mijn koeien voeren, en intussen realiseer ik een mooie bodem en biodiversiteit. Maar alleen investeren in een goede bodem zonder afzet te hebben, is voor boeren lastig. Het moet wel worden betaald.”
Andere mengteelten waarmee in de Proeftuin werd geëxperimenteerd, zijn veldbonen met tarwe, en maïs met stokbonen om meer eiwit (en zetmeel) van eigen land te halen. „Een goed alternatief voor gras en maïs vanwege de stikstofbindende kwaliteit van de vlinderbloemigen. En de kans op ziekte en plagen is kleiner.”
Maar kunnen deze gewassen goed op droogtegevoelige grond? Wat is een gunstig zaaimoment? Kun je zonder chemie? Wat betreft droogte en gewasbescherming is Hoenderken wat minder goed te spreken over veldbonen, die gevoelig zijn voor schimmels en verdroging. Een andere melkveehouder was echter wel blij met de veldbonen die hij tegelijk zaaide met tarwe. Wel concludeerde hij na wat heen en weer gediscussieer dat hij te laat had gezaaid. „Maar soms kan dat helaas niet eerder.” De draagkracht van de grond speelt altijd mee.
Ook graskruidenmengsels zijn een mengteelt, en dus niet gemakkelijk.
Wie denkt dat kruidenrijk grasland geen geheimen meer heeft, zit ernaast. Vele wetenswaardigheden kwamen aan het licht, maar nog meer vragen werden gesteld door verschillende veehouders. Onder hen Henk Brink, voorzitter van Agrarische Natuurvereniging Drenthe (AND) en voormalig gedeputeerde. Waarom blijft weegbree zo lang groen en is cichorei het eerste op? Waarom hoort naast rode klaver ook witte klaver thuis in een mengsel?
Volgens deskundigen van CLM en Groeikracht is een en ander afhankelijk van bijvoorbeeld de perceelkeuze, bemesting, maaien of beweiden, en het doel van de melkveehouder. Zo zal door veel bemesten gras al vlot de overhand krijgen. Een bruikbare tip is nog dat de boer eens moet proberen niet door zijn grasbril te kijken, maar ‘door een kruidenbril’. „Maar dat moet je wel even leren. Kruidenrijk grasland is ook een mengteelt. Je probeert het alle soorten enigszins naar de zin te maken, zodat ze zich kunnen handhaven.”
Een aanwezige bestuurder liet weten dat ‘we ons geen Drentsche Aa-gebied kunnen voorstellen zonder melkveehouders’, in verband met de impact die dat zal hebben op het landschap en de opgaven richting natuur en water. Dat was voor AND aanleiding om te zeggen dat er in Drenthe enorme wachtlijsten zijn voor deelname aan ANLb. „Er zijn veel boeren die willen meedoen, maar we hebben onvoldoende financiële middelen om aan die vraag te kunnen voldoen. Geef ons de mogelijkheden”, opperde Brink.
Tot besluit had een van de melkveehouders nog een aanbeveling voor bestuurders, waaronder de provincie. Voor het aanschaffen van machines mag de provincie volgens hem de boeren meer tegemoetkomen. „Want loonwerkers hebben nog niet wat wij nodig hebben voor NIL, bijvoorbeeld het zaaien van veldbonen en tarwe tegelijkertijd. En ook voor mechanisch onkruidbeheer. Dus moeten we zelfs in dit stadium, voor een experiment dat op zich grote kans van slagen heeft om gangbare praktijk te worden, eerst zelf machines laten maken of aanpassen. Dat loopt voor ons in de papieren, terwijl ook en vooral de provincie gebaat is bij meer succesvolle natuurinclusieve landbouw. Zeker gezien het behalen van de vele doelen en opgaven in ons Drentsche Aa-gebied.”
Tekst en beeld: Ruth van Schriek (Veldpost 2024 nr. 20)