Introductie
De kruidenrijke akker is van belang voor diverse soorten fauna in kleinschalige landschappen. De nectar, het stuifmeel, de zaden en de aangetrokken insecten vormen een belangrijke voedselbron voor veel dieren. Een niet te dicht gezaaid graangewas biedt ruimte voor de gewenste kruiden (o.a. korenbloemen, klaprozen, kamilles) en broedende vogels. Zomergranen hebben de voorkeur boven wintergranen. Dit is omdat zomergranen een hogere ecologische waarde hebben, mede doordat de stoppel gedurende de winter over kan blijven staan. Doelsoorten voor kruidenrijke akker zijn: gele kwikstaart, houtduif, kerkuil, patrijs en ringmus.
Minimaal de helft van de oppervlakte waar volgend jaar zomergraan wordt geteeld, wordt na de oogst niet bewerkt en overwintert als graanstoppel. Het overige deel mag ook ingezaaid worden met stoppelknol, gele mosterd, Japanse haver of een mengsel van gele mosterd en Japanse haver. De inzaai van één van deze groenbemesters kan vooral interessant zijn wanneer er een onkruidprobleem is met bijvoorbeeld kweek. Deze snelgroeiende groenbemesters kunnen kweek onderdrukken. Stoppelknollen kunnen eventueel geoogst worden als veevoer. Japanse haver vormt vaak nog zaad dat veel akkervogels trekt.
Klimaatadaptatie en - mitigatie: granen hebben diepe wortels en dragen daardoor bij aan een bodemstructuur die zorgt voor goede doorlatendheid voor water. Tevens hebben diezelfde wortels ook een gunstig effect op de hoeveelheid koolstof (C) in de bodem.
Beheereisen
- Pakket a: Minimaal 90% van de oppervlakte bestaat vanaf 15 mei tot 15 juli deels uit granen (geen maïs) en/of boekweit en deels uit kruiden (ingezaaid of spontaan);
- Pakket f: Minimaal 90% van de oppervlakte bestaat vanaf 15 mei tot 15 juli deels uit een éénjarige teelt (niet zijnde graan, boekwiet, maïs of aardappelen) en deels uit kruiden (ingezaaid of spontaan);
Beheervoorschriften
Aanvullend
- Op minimaal 50% en maximaal 95% van de beheereenheid teelt u graan en/of boekweit;
- Dun zaaien (76 kg/ha, regelafstand minimaal 19 cm);
- Het betreft een akker op een esgrond of in het leefgebied van een doelsoort uit de gebiedsgerichte aanpak;
- Dit pakket heeft een ecologische meerwaarde als het wordt gecombineerd met een kruidenrijke akkerrand, een botanische hooilandrand en/of een struweelrand of -haag;
- In overleg met de AND is het mogelijk 2 van de 6 jaar een ander gewas te telen. Dit kan via pakket f. Bijvoorbeeld door de teelt van een vlinderbloemige; bijv. rode-witte klaver of het zaadmengsel van AND;
Bemesten, beweiden, maaien en andere bewerken
- Zaadmengsel collectief; in overleg kan hier vanaf worden geweken;
- Bemesting is alleen toegestaan met organische mest. Bij voorkeur vaste rundermest met een maximum van 10 ton per hectare;
- Tussen 15 mei en 15 juli is mechanische onkruidbeheersing niet toegestaan;
- Insecticiden en chemische onkruidbeheersing zijn enkel buiten het seizoen pleksgewijs mogelijk conform het Protocol “Gebruik herbiciden open akkerland”, gepubliceerd op de website van AND (geldt ook voor het jaar dat er geen graan staat);
- Minimaal 80% van het graan kan tussen 15 juli en 1 september worden geoogst. Oogsten voor 15 juli is alleen toegestaan met toestemming van AND;
Let op: Deze activiteiten mogen niet op een verplichte bufferstrook vanuit GLMC4:
- Bemesting met ruige stalmest (A06)
- Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (A07)
- Gewasresten (bijvoorbeeld maaisel en stro) zijn, al dan niet opgebracht, onderwerken binnen x weken na aanbrengen (A30)
Meldingen
Ieder jaar geeft u in september aan de coördinator aan welk pakket (a of f) het komende jaar geteeld wordt.
Pakketvarianten
Pakketcode |
Pakketnaam (per ha) |
Vergoeding/ha |
18a |
Kruidenrijke akker |
€ 1.800,- |
18f |
Gewas met kruiden (Geen mais, graan, aardappel) |
€ 105,- |