Introductie
Grasakkerranden zorgen voor een mozaïekpatroon in het cultuurlandschap en zijn positief voor flora en fauna. Grasakkerranden kunnen evenals kruidenrijke akkerranden (pakket 19a) dienen als broed-, schuil- en foerageergebied voor insecten, akkervogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën. Om succesvol te zijn voor bij voorbeeld de leeuwerik en soorten als kwartel of bosrietzanger, voldoet een afgewogen maaibeleid voor het optimaliseren van nest-, uitloop- en foerageergebied. Naast de ecologische meerwaarde dient dit pakket (evenals pakket 19a) om drift en afspoeling van middelen en meststoffen richting de waterloop te voorkomen. Qua effectiviteit op vermindering van middelenemissies zijn beide pakketten gelijkwaardig aan elkaar.
Beheereis
· De beheereenheid mag niet worden beweid en/of bemest en niet als wendakker worden gebruikt en is vrij van slootafval.
· De beheereenheid mag alleen worden bereden bij het maaien en slootschonen.
· Minimaal 90% van de oppervlakte bestaat uit een combinatie van gras/groene braak.
Beheervoorschriften
· Een grasakkerrand in Open akkerland ligt op moerige grond langs een watergang (meestal een wijk in de veenkoloniën); een grasakkerrand in Open Akkerland is minimaal 9 m breed of minimaal 6 meter aan beide kanten van een sloot;
· Een grasakkerrand voor Categorie Water is 3 m breed en ligt langs een watervoerende sloot;
· Een grasakkerrand in Dooradering heeft een breedte van 6, 9 of 12 meter en ligt langs een sloot of houtopstanden;
Maaien
· De beheereenheid dient bij Water/Klimaat en Dooradering jaarlijks ten minste tweemaal te worden gemaaid en in Open Akkerland drie keer.
· Eind februari/begin april is de eerste maaibeurt. Bij randen breder dan 3 meter langs de watergang wordt 1 meter niet gemaaid (i.v.m. schuilgelegenheid)
· Na controle op nesten wordt half juni 50% van het oppervlak gemaaid (talud niet meemaaien) om enerzijds in te spelen op het 2e of 3e legsel en om schuilgelegenheid in stand te houden voor jonge vogels.
· Eind oktober/begin november wordt voor de derde keer gemaaid. Waar mogelijk tegelijkertijd met het schonen van de watergang. Bij schonen van de watergang de verspreider inzetten om het maaisel uit te strooien over het naastgelegen land (of binnen 2 weken uit de rand halen).
· Bij maaiwerkzaamheden wordt het maaisel bij voorkeur binnen een maand afgevoerd. In overleg met Agrarische Natuur Drenthe kan er voor worden gekozen om het maaisel niet of later af te voeren.
Onkruidbeheersing, bemesting, beweiding en betreding
· Pleksgewijze bestrijding van haarden van probleemonkruiden zoals akkerdistel, ridderzuring, jakobskruiskruid en brandnetel is alleen toegestaan met een rugspuit (driftvrij) op maximaal 10% van de beheereenheid en pas na overleg met het collectief.
Advies
Sinusmaaien voor leefgebied Dooradering levert een grote bijdrage aan de biodiversiteit, biedt meer dekkingsmogelijkheden voor vogels en kuikens en vermindert predatie. Varieer tijdens het maaien ook met verschillende hoogtes in maaien. Het maaisel van de beheerde kruidenrijke akkers kan gebruikt worden voor bodemverbetering.
Pakketvarianten
|
Pakketcode |
Pakketnaam |
Vergoeding (per ha) |
|
19b |
Grasakkerrand |
€ 1.750,- |
