Introductie

Een wintervoedselveldje is een perceel of strook waar granen en andere zaaddragende planten (bijvoorbeeld bladrammenas) niet worden geoogst of ondergeploegd, maar tot ver in de winter blijven staan. Ze vormen in de herfst en winter een rijke voedselbron voor vogels en bieden ook dekking. Belangrijk is dat er op tijd gezaaid wordt, zodat de planten tot zaadzetting komen.

Vogels komen in grote aantallen op deze wintervoedselveldjes af. Niet alleen zaadetende soorten (patrijs, geelgors, vink, kneu, keep, groenling), maar ook roofvogels (torenvalk, buizerd, blauwe kiekendief, ransuil, velduil) die hier muizen en zangvogels vangen.

Beheereis

• Minimaal 90% van de oppervlakte bestaat van 1 juli tot 1 april uit zomergraan, wintergraan, bladrammenas, kruiden of een combinatie van deze gewassen;

Beheervoorschriften

Inzaaien:

• Er wordt ingezaaid met het door AND geleverd zaaizaadmengsel, 100 kg/ha;
• 15b: inzaaien tussen 1 en 15 juni. Bedekking tussen 1 juli en 1 april met AND mengsel;
• 4.01: inzaaien tussen 1 en 15 juni. Bedekking tussen 1 juli en 1 april met afgewisseld stroken AND mengsel 75% en bladrammenas 25%. De zaden van bladrammenas zijn oliehoudend, kennen een grote kiemkracht, dus houd daar rekening mee in uw bouwplan;
• Het hoofdbestanddeel van wintervoedselakkers zijn granen die in de winter en het vroege voorjaar voor dekking en voedsel zorgen. Voedsel bestaat hoofdzakelijk uit graankorrels en zaden. Kruiden worden slechts ingezaaid wanneer die een bijdrage aan het wintervoedsel leveren en het graan niet verdringen;
• De stroken bladrammenas mogen met 1 enkele soort naar keuze worden ingezaaid;
• Een wintervoedselakker kan meerdere jaren op één plek liggen, maar planten met zaden, zoals granen, nemen wel snel af en vergrassing neemt toe. Daarom in overleg met het collectief op tijd rouleren;
• Omvang: liever meerdere kleine (max ca 1-1,5 ha) dan enkele grote wintervoedselakkers;
• Ligging: voor zaadetende vogels zijn bomen, opgaande begroeiing en struikgewas langs de wintervoedselakker van meerwaarde, omdat deze voor beschutting tegen predatie zorgen ;

Onkruidbeheersing, bemesting, beweiding en betreding

• Signaleer als goed beheerder tijdig of kruiden en graan goed opkomen en of dat er onkruiddruk ontstaat, zodat er eventueel maatregelen genomen kunnen worden;
• Gedurende de aanwezigheid van het wintervoedsel wordt een rustperiode aangehouden. Bewerkingen zijn alleen toegestaan in overleg met het collectief;
• Bemesting is toegestaan, omdat dit de zaadzetting en daarmee het ecologische functioneren van dit beheerpakket ondersteunt;
• Mechanische en chemische onkruidbeheersing zijn niet toegestaan (om insectenrijkdom te bevorderen), met uitzondering van pleksgewijze bestrijding;
• Pleksgewijze bestrijding van haarden van probleemonkruiden zoals akkerdistel, ridderzuring, jacobskruiskruid en brandnetel is alleen toegestaan met een rugspuit (driftvrij) op maximaal 10% van de beheereenheid en pas na overleg met het collectief;
• De beheereenheid mag niet worden beweid;
• De oppervlakte mag wel worden meegenomen als mestplaatsingsruimte, echter de precieze invulling daarvan wordt in de loop van 2024 bekend;
• Perceel mag niet worden bereden (toegangspad) en niet als wendakker worden gebruikt om schade aan de vegetatie of verstoring van broedende vogels te voorkomen;
• De beheereenheid is vrij van slootafval.

Advies

• Zorg ervoor dat er tussen 1 juni en 15 juni gezaaid wordt, zodat het gewas later in het seizoen tot bloei en zaadzetting kan komen;

• Maak gebruik van een vals zaaibed tegen ongewenst onkruid.

Pakketvarianten