Introductie

Bomen op landbouwgrond staan meestal solitair, soms verspreid over een perceel. De bomen hebben de ruimte om zich optimaal te ontwikkelen, met een volle brede kroon, en vallen daardoor duidelijk op. Ze kunnen bewust solitair zijn geplant, maar ook overblijfsels zijn van een grotere houtopstand. Solitaire bomen zijn vaak markante herkenningspunten in het landschap. Het verschil met beheerpakket 21 (bomenrijen) is dat dit pakket kan overlappen met landbouwgrond. Beheerpakket 25 is een landschapspakket. Qua beheer lijken de beheerpakketten sterk op elkaar.

Beheereisen

• Snoei- en maaiafval is verwijderd;
• Er wordt gevrijwaard voor beschadiging door vee van 1 januari t/m 31 december.

Beheervoorschriften

Aanvullend

• Dit pakket is bedoeld voor solitaire of geclusterde (knot)bomen tot max 100 bomen die in een terrein staan dat als landbouwgrond in gebruik is;
• Restanten van houtsingels waar alleen nog de overstaanders van over zijn, passen niet in dit pakket; deze restanten verdienen een investering in herstel van de ondergroei en gelaagdheid;
• Rustperiode 15 maart t/m 1 oktober vanwege bescherming broedvogels (Wet Natuurbescherming);

Snoeiwerkzaamheden

• De bomen mogen het gehele jaar tot 4 meter worden opgekroond;
• Tussen 1 oktober en 15 maart vindt het onderhoud plaats ter bescherming broedvogels en rust van sapstroom in boom (Wet Natuurbescherming);
• De berk wordt gesnoeid wanneer ze volledig in het blad staan. Dit is in de periode van juni tot en met oktober;
• Ongewenste (hout)soorten en woekerende planten als bramen en brandnetels worden verwijderd;
• Knotbomen worden één keer in de 4 tot 6 jaar geknot;
• Inheemse Nederlandse houtsoorten zijn voorwaarde; ongewenste (hout)soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en de inheemse woekerende Ratelpopulier mogen via mechanische of (chemische) stobbenbehandeling worden bestreden;

Bemesten, beweiden, maaien en andere bewerken

• De bomen (stam/kroon/wortel) mogen niet worden beschadigd door vee en/of machinale bewerking. Indien er (tijdelijk) een raster geplaatst wordt, moet dit minimaal 1 meter vanaf de stam en deze mag niet aan de beheereenheid bevestigd worden;
• Slootmaaisel, bagger, maaisel en (tuin)afval, snoeihout, (versnipperde) takken of stammen mogen niet verwerkt worden in de beheereenheid, omdat dat tot te veel ruigte in de ondergroei leidt;
• Chemische onkruidbeheersing is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid.

Pakketvarianten