Dit pakket biedt rust aan broedende vogels en opgroeigelegenheid aan kuikens. Een rustperiode is vooral voor weidevogels van belang, maar het beheer biedt ook schuil- en foerageergelegenheid voor insecten en kleine zoogdieren.
Een kuikenveld kan tijdens het broedseizoen worden afgesproken op percelen zonder weidevogelbeheer. Kuikenvelden bieden opgroeiende kuikens van weidevogels de ruimte om op te groeien, omdat een deel van het perceel waar ze zitten niet wordt gemaaid, terwijl de rest al wel wordt gemaaid.
Plasdras is een aantrekkelijk biotoop voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Wormen en emelten komen bij een hoge grondwaterstand dichter naar het maaiveld en zijn daardoor beter bereikbaar voor weidevogels.
Dit pakket helpt boeren bij de bescherming van nesten en kuikens op grasland. Doordat bekend is waar nesten en kuikens aanwezig zijn, kunnen werkzaamheden daarop worden afgestemd.
Kruidenrijke graslandpercelen zijn erg belangrijk voor weidevogels. De bloeiende kruiden trekken insecten aan, waardoor vogels hier voedsel kunnen vinden.
Extensief beweid grasland draagt bij aan het habitat voor weidevogels. Het is waardevol voor insecten en insectenetende vogels die voorkomen op wat korter gras en een bepaalde beweidingsdruk kunnen hebben, bijvoorbeeld de kievit.
Bemesting met ruige mest stimuleert het bodemleven ten behoeve van boerenlandvogels. Strorijke mest zorgt tevens voor nestmateriaal.
Door het slootpeil tijdelijk op te zetten ontstaat een plek waar het bodemleven goed beschikbaar is voor weidevogels. Ook vertraagt de grasgroei en wordt de structuur van de grasmat wat opener.
Poelen zijn natuurlijke of gegraven laagtes, gemaakt om over water voor vee te kunnen beschikken.
Afhankelijk van hun breedte, diepte en profiel kunnen sloten van belang zijn voor soorten als krabbenscheer, fonteinkruid, zwanenbloem, grote modderkruiper en bittervoorn.
Afhankelijk van hun breedte, diepte en profiel kunnen sloten van belang zijn voor soorten als krabbenscheer, fonteinkruid, zwanenbloem, grote modderkruiper en bittervoorn.
Tot in de vijftiger jaren waren veel graslanden rijk aan (bloeiende) kruiden en grassen. Botanisch grasland levert een belangrijke bijdrage aan de leefomgeving van vogels, insecten, amfibieën en kleine zoogdieren.
Tot in de vijftiger jaren waren veel graslanden rijk aan (bloeiende) kruiden en grassen. Botanisch grasland levert een belangrijke bijdrage aan de leefomgeving van vogels, insecten, amfibieën en kleine zoogdieren.
Stoppel, met name hoge stoppel, is waardevol voor akkervogels, zeker in combinatie met andere vormen van akkervogelbeheer in de omgeving.
Een wintervoedselveldje is een perceel of strook waar granen en andere zaaddragende planten (bijvoorbeeld bladrammenas) niet worden geoogst of ondergeploegd, maar tot ver in de winter blijven staan.
Vogelakkers zijn bedoeld voor muizenetende roofvogels en uilen, maar ook broedende veldleeuweriken en overwinterende akkervogels worden door Vogelakkers aangetrokken.
De kruidenrijke akker is van belang voor diverse soorten fauna in kleinschalige landschappen. De nectar, het stuifmeel, de zaden en de aangetrokken insecten vormen een belangrijke voedselbron voor veel dieren.
Beheerde akkerranden kunnen verschillende functies hebben. Ze kunnen dienen als broed-, schuil- en foerageergebied voor akkervogels, zoals de Grauwe Kiekendief, Veldleeuwerik en Patrijs.
Beheerde akkerranden kunnen verschillende functies hebben. Ze kunnen dienen als broed-, schuil- en foerageergebied voor akkervogels, zoals de Grauwe Kiekendief, Veldleeuwerik en Patrijs.
Beheerde akkerranden kunnen verschillende functies hebben. Ze kunnen dienen als broed-, schuil- en foerageergebied voor akkervogels, zoals de Grauwe Kiekendief, Veldleeuwerik en Patrijs.
Hakhoutwallen en -singels zijn bepalend voor het kleinschalige landschapstypen op de zand- en laagveengronden in Drenthe en zorgen voor een aantrekkelijk cultuurlandschap.
Houtwallen en -singels zijn bepalend voor het kleinschalige cultuurlandschap op o.a. de zand- en laagveengronden en zorgen voor een aantrekkelijk cultuurlandschap.
Dit pakket bestaat uit (knot)bomenrijen of oude lanen en moeten langs agrarische percelen staan. Knotbomenrijen zijn kenmerkend voor het Nederlandse landschap.
Een knip- of scheerheg is een cultuurhistorische heg, vaak om een boomgaard. Heggen zijn al eeuwen te vinden in het Nederlandse cultuurlandschap.
Struweelhagen onderscheiden zich van de knip- en scheerheg door de extensievere vorm van beheer. Het zijn vrij uitlopende hagen van veelal doornige struikvormers zoals meidoorn en sleedoorn die eens in de 5 – 7 jaar worden afgezet.
Struweelhagen onderscheiden zich van de knip- en scheerheg door de extensievere vorm van beheer. Het zijn vrij uitlopende hagen van veelal doornige struikvormers zoals meidoorn en sleedoorn die eens in de 5 – 7 jaar worden afgezet.
Een struweelrand is een lijnvormig begroeiing van ruigte en struiken. De struweelrand kan zich ontwikkelen vanuit een extensief beheerde situatie of worden aangeplant.
Een struweelrand is een lijnvormig begroeiing van ruigte en struiken. De struweelrand kan zich ontwikkelen vanuit een extensief beheerde situatie of worden aangeplant.
Bomen op landbouwgrond staan meestal solitair, soms verspreid over een perceel. De bomen hebben de ruimte om zich optimaal te ontwikkelen, met een volle brede kroon, en vallen daardoor duidelijk op.
Een bosje is een vlakvormige houtopstand die vroeger vaak aangeplant en beheerd werd als hakhout, maar doorgeschoten is en niet meer als hakhout wordt beheerd.
Met dit beheerpakket worden graslanden zodanig beheerd dat ze geschikt zijn voor waterberging. Door beperkingen op bemesting en op chemische onkruidbeheersing blijft de waterkwaliteit goed na onderlopen van het perceel.
Dit pakket richt zich op verbetering van de bodem van grasland en bouwland door het opbrengen van organische mest, bodemverbeteraars of met plantenresten.
In dit beheerpakket wordt graanteelt aangepast aan vogels in het gebied. Dat betekent dunner zaaien, beperken van grondbewerking en chemie.
Dit pakket is bedoeld voor percelen waar je (extensief) kruidenrijk grasland wilt ontwikkelen, maar die nu nog zeer soortenarm zijn, met bijvoorbeeld dominantie van witbol of die wellicht momenteel nog geheel uit Engels raaigras bestaan.
Dit pakket helpt boeren bij de bescherming van nesten en kuikens op bouwland. Het gaat dus vaak om maïsland, maar niet uitsluitend.
Een kievitrand of -strook is een speciale kruidenrijke akkerrand of -strook die kievitskuikens, maar ook andere akker- en weidevogels dekking en voedsel biedt.
Een verbrede bufferstrook is een akkerrand langs open water. Het is een aanvulling op de verplichte bufferstrook vanuit het 7e NAP/GLMC. Op bufferstroken wordt geen productief gewas geteeld.
De aanleg van een infiltratiegreppel zorgt er voor dat water dat van een perceel (bouwland of grasland) spoelt niet de sloot in stroomt, maar via de infiltratiegreppel de grond in zakt.
Eiwitgewassen hebben meerwaarde voor akkervogels. Eiwitgewassen die pas gemaaid zijn, hebben een grote aantrekkingskracht op veldleeuweriken.
Predatierasters om grondpredatoren te weren moeten worden onderhouden: gras onder het raster wegmaaien en het raster controleren op draden en spanning.
- 1
- 2